Wie is Piet Spee?

Piet Spee is op 19 december (1934?) geboren in Grashoek en in 1939 verhuist zijn familie naar de Belgenhoek.

Zijn gezin bestond uit zijn vader, moeder en 5 kinderen, waarvan Piet de oudste is. Verder zijn er nog zijn jongere broertje, gevolgd door zijn drie nog jongere zussen – de jongste werd geboren 15 dagen na de 10e meidag van 1940.

De Duitse invasie dreigde al een tijdje en toen het eindelijk zo ver was, kwam het dus niet aan als een verrassing. Het was een mooie zomerdag, maar in de verte klonken de rommelende geluiden die eigenlijk bij onweer hoorden. In werkelijkheid waren het de geluiden van het oorlogsgeweld, dat in de verte woedde maar dat snel dichterbij kwam. Er was geen school die dag, in plaats daarvan moest het hele gezin evacueren naar de Baarloseweg in Helden. Daar woonde een jong echtpaar, dat niets wist over het feit de ze een gezin moesten opvangen. Piets hoogzwangere moeder moest toen huilen, wat de doorslag gaf en ze kregen allemaal onderdak.

Om 16:00 u. zagen ze de eerste Duitsers langs marcheren, de zon blonk op hun helmen. Die nacht kreeg alleen moeder een echte slaapplek, terwijl de rest van het gezin op de grond moest slapen. De volgende dag, 11e mei, moesten ze enkele dagen verblijven bij een kleine fabriek in Koningslust. Hierna mochten ze weer naar huis, waar de 25e mei Piets jongste zuster werd geboren.

In de eerste paar maanden van de bezetting gebeurde er niet zo veel. De Duitsers waren helemaal niet streng, en ze vorderden ook helemaal niets. Er was zelfs meer werk nu, aangezien de Duitser een vliegveld aanlegden in Venlo. Na enkele maanden begon dit beeld echter al te veranderen. Er verschenen overal kleine “Wehrmachthuisjes”, en dingen raakten nu ook op de bon. Ook kwam het verzet op.

Piet herinnert zich nog heel goed dat hij eens naar zijn grootouders in Meijel fietste, en op de terugweg een Duitse wegblokkade tegenkwam. Piet werd doodsbang en fietste snel terug naar zijn grootouders.

Enkele jaren na die meidagen van ‘40 waren er al een flink groot aantal onderduikers, aangezien de Duitser nu actief op Joden jaagden. Ook stortte er regelmatig vliegtuigen neer. De piloten werden vervolgens door de lokale bevolking aan een onderduikadres geholpen. Algauw wisten de Duitser hiervan, en er begonnen nep-piloten aan te kloppen bij mensen. Deze nep-piloten waren in werkelijkheid Duitsers, die kwamen controleren of je Geallieerde piloten hielp of niet. Een zo’n koppel nep-piloten kwam op een dag aan bij het hoofd van de lagere school, een zekere Thijssen, die regelmatig Geallieerde piloten hielp. Deze doorzag de spionnen, en wees ze bruut de deur. Toch bleven de Duitsers vermoedden dat Thijssens contacten had met het verzet en op 8 oktober werden Thijssen, met nog één andere leraar en één lerares opgepakt en afgevoerd naar de SD in Maastricht. Zij verbleven zes weken in dit beruchte gebouw, alvorens afgevoerd te worden naar verschillende concentratiekampen. Later zou de zoon van de lerares een boek schrijven over deze gruwelijke ervaring, en over zijn moeder. Dit boek heet “Het Zakdoekje”. De mannelijke leraar zou de concentratiekampen overleven, maar een zwaar trauma overhouden aan deze tijd en na de oorlog een strenge anti-oorlog boodschap verspreiden in zijn klas.

Door Lucas Colbers