Wij zijn Timo Elbers en Thomas de Borst van klas 3A2. Wij hebben voor geschiedenis meneer en mevrouw Boermans geïnterviewd. Meneer en mevrouw Boermans woonden tijdens de Tweede Wereldoorlog in Venlo.

Meneer Boermans herinnert zich de bevrijding nog erg goed. Hij woonde toen, en nu nog steeds, in Venlo. Vroeger was het Julianapark vol met rails en treinen, en verder zaten er geen wegen. Het was allemaal vlak land, en een beekje waar er drinken werd gehaald. Hij woonde in de Wachtpoststraat. De buurman van Boermans kwam naar hem toe en zei: ‘De Amerikanen zijn er!’ De Amerikanen kwamen met tanks om vier uur ‘s middags. ‘Wij kregen als eerst sigaretten, kauwgom en koekjes. Daar werd Boermans blij van. Daarna zijn we teruggekeerd naar ons huis.’ Heeft Boermans ons verteld. ‘s Nachts werd er gevochten. Een van de militairen die bij hem gelegerd was, was gewond geraakt. Er was een kogel dwars door zijn been gegaan. Boermans familie heeft hem naar binnen gebracht, en verpleegd. De militair zei dat ze hem buiten moesten brengen zodra de familie klaar was, maar de familie weigerde. ‘Nee, jij blijft hier bij ons. Morgenvroeg ga jij terug naar de Amerikanen.’ De Amerikanen trokken terug, maar kwamen de volgende morgen met een grote groep terug, en toen hadden ze Venlo bevrijd. Er waren namelijk erg veel Duitsers overgebleven. Dat was de dag van 1 maart, de bevrijding. Wat voor meneer Boermans erg speciaal was, was dat hij voor het eerst ‘negers’, zoals ze toen werden genoemd, ontmoette.

De familie woonde in de binnenstad. Boermans woonde met zijn ouders, zijn 6 broers, en zijn zusje. De binnenstad was helemaal leeg. Ze moesten allemaal evacueren. De familie werd verplaatst naar een ander huis. In dat huis voor 5 personen woonden 30 mensen. De meeste woonden in de kelder. Kinderen boven de 10 jaar sliepen boven.

Het was moeilijk om mensen te vertrouwen tijdens zo’n enge periode. Thuis vertrouwde Boermans iedereen. Maar daarbuiten wist je het nooit. Daardoor was je niet gauw open en gaf je je meningen of gevoelens niet gauw prijs. Boermans vertrouwde één iemand buiten thuis wel helemaal: zijn buurman. Zij trokken er altijd op uit. Ze waren vrij. Hij voelde zich veilig bij zijn trouwe vriend.

Iedereen was veel groter dan Boermans. Hij was vrij klein, en dat hielp niet erg. Zelf vond hij het ook niet leuk. De Duitsers pakten iedereen om te gaan werken. Boermans moest samen met andere mensen een tankgracht maken. Hij heeft een keer een schop tegen zijn handen gehad. Ook waren ze erg bang voor de politie. Vooral voor Johan Berendsen. Hij was een Nederlandse politieagent die samen is gaan werken met de SS.

Boermans heeft niet ondergedoken. Hij droeg altijd een korte broek en probeerde zo normaal mogelijk te lijken. Hij heeft wel geëvacueerd. Hij is naar een villa gegaan die vroeger tegenover het Van der Valk hotel stond. (Het hotel bestond toen nog niet.) De villa heette carpe diem, en daar hebben ze 3 maanden gezeten. Daarna werden ze weggejaagd door de Fallschirmjägers. Dat waren erg fanatieke soldaten volgens Boermans. Nadat ze werden weggejaagd waren ze van plan om naar een zelfgemaakte bunker te gaan. Maar daar zat al een familie met een koe. Toen vertelde Boermans ons dat zij ook een koe hadden. Die werd ‘gejat’ door de Duitsers. Daarna hadden ze geprotesteerd om de koe terug te krijgen, en ze hebben haar ook teruggekregen. ‘Wij zijn niet naar het Zwarte Water gegaan, want het was niet te doen. Er lag sneeuw en we moesten zelf een kuil graven en overdekken. Toen zijn we terug naar de Wachtpoststraat gegaan. Daar hebben we gezeten van januari tot 1 maart. Wij zijn dus niet gaan evacueren, ondanks dat dat wel moest. Het is ons toch gelukt om te blijven wonen waar we zaten.’ Heeft Boermans ons verteld. Hij vond dat een moment waar hij trots op kon zijn.

‘Er was niks te verdienen. Het gebied was leeg, en alles was achtergelaten. Je kon wel naar de arts gaan, en vertellen dat je nog wat spullen van thuis moest halen. Als het goed was, kreeg je een Ausweis. Dat was een vergunning waarop stond wat voor rechten je hebt. Dan mocht je de stad in. Toen Boermans en zijn broers naar het huis gingen, was de deur eruit. ‘Een grote brok steen heeft de deur kapot gemaakt. En in het huis zaten er voetstappen van sneeuw. En boven zat een mof.’ Heeft Boermans ons verteld.

Johan Berends

Alle radio’s waren verboden. Niemand mocht een radio hebben. Zowel zijn vader als zijn broer konden een radiootje maken. Ze maakten ook radiootjes voor andere mensen. Hij was erg klein en kon dus goed verborgen worden. Er werd altijd naar radio Oranje geluisterd. Één Duitser, Frans, die uit Keulen kwam, was niet zoals hoe Boermans elke mof zag. Hij was vriendelijk, en had een groot hart. Het radiootje was verborgen in een keukenkastje, en om ernaar te luisteren zat je met je hoofd in het kastje. Toen kwam Frans net binnen. De familie raakte in paniek, maar hij heeft nooit wat gezegd. Hij hield het voor zichzelf. Ook voordat hij werd doodgeschoten.

Toen meneer Boermans niet meer naar school kon ging hij vaak het bos in om Engelse pamfletten te zoeken. Een paar van deze pamfletten heeft hij bewaard en goed verstopt want als de Duitsers er achter kwamen, dan zat hij in de problemen.

Deze pamfletten moesten vooral moed brengen aan de burgers en ze laten weten dat ze niet mogen opgeven. Veel  van deze pamfletten heeft meneer Boermans tot deze dag nog steeds.

Het was erg vreemd voor Boermans om in zo’n straat te wonen. Hij kon zijn beroep niet uitoefenen, zichzelf niet zijn en er was niks te doen. Vaak vroeg hij zich af: ‘Hoe hebben wij ooit zo kunnen leven?’ Wat hem vooral verbaast is hoe zijn ouders het voor elkaar hebben gekregen om iedereen in leven te houden. Het enige wat werd gedaan was ruilhandel. Er werd bijvoorbeeld een horloge voor een paar eieren geruild.

De straat waarin Boermans woonde, is nu helemaal weg. Achter het stadhuis van Venlo, de Sint Jorisstraat, lag de straat waar meneer Boermans woonde .

Ook was er in de oorlog geen tijd voor feestdagen, en er was weinig vermaak. Kerstmis ging niet door, want iedere dag werd er gevochten. Een kermis was er natuurlijk ook niet, want de regering moest het geld bewaren voor eten en het leger. Er waren toen nog geen supermarkten. Er waren allemaal verschillende winkels zoals: een bakker, een kruidenier, een slager, etc. Ook was er een levensmiddelenwinkel die alles had wat je moest hebben om te kunnen overleven. Wel was er beloofd dat als ze goed door de oorlog zouden komen, dat er dan carnaval zou worden gehouden.

Meneer Boermans zat vroeger op het Thomascollege, dit is de oude naam van het Valuascollege. De zoon van de burgemeester zat ook op het Thomascollege en is opgepakt en vermoord. Vroeger moesten ze elke dag naar de kerk en als je niet kwam moest je ‘s avonds bij de leraar komen, de leraar deed dan een stuk uit de krant voorlezen en dat moest je dan overschrijven. En op het einde moest je het aan hem voorlezen wat je op had geschreven en als alles goed was mocht je weer gaan.

Soms was er tussen de scholen een sportwedstrijd, dit was een wedstrijd tussen alle leerlingen van de nabijgelegen scholen.

Vroeger werd er vooral geruild, omdat er weinig mensen waren die nog genoeg geld hadden. Veel winkels gingen uiteindelijk dicht, want er waren geen mensen meer die hun waar konden betalen. Dus werden er allemaal spullen geruild voor bijvoorbeeld eten. Mensen moesten ook zoeken naar eten. Veel dingen konden ze niet krijgen, zoals suiker. De gemeente probeerde suiker te krijgen van andere landen, maar dit lukte ook niet altijd.

Soms waren er ook luchtgevechten. Wanneer deze gevechten bezig waren stonden er veel mensen op straat om te kijken. Als er een Duits vliegtuig neer ging dan ging iedereen juichen, omdat de geallieerden dan weer een gevecht hadden gewonnen.

Na de oorlog moest er veel puin worden geruimd. Dat duurde vele jaren. Er waren namelijk geen machines, dus alles werd met de hand gedaan.

Meneer Boermans heeft ons veel wijzer gemaakt over de Tweede Wereldoorlog. Hij heeft ons interessante verhalen verteld, en duidelijke foto’s laten zien. Graag willen wij meneer en mevrouw Boermans bedanken voor hun tijd en informatieve verhaal.

Lees meer interviews