In het kader van 75 jaar bevrijding hebben wij Omi Frencken 86, Tegelen, overgrootoma van Kay geïnterviewd. Wij zijn Kay van Leipsig (14 jaar) en Martijn Snel (14 jaar) van klas 3A2 van het Valuascollege in Venlo. Wij hebben de overgrootoma van Kay, Omi geïnterviewd.

Omi is 86 jaar, ze is geboren in 1933  en was ten tijde van het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog dus 6 jaar oud. Omi woonde toen in Hegelsom en woont nu in Tegelen. Zij heeft samen met haar broer Jan veel meegemaakt van WOII, daarom hebben we besloten om haar te interviewen. Zij wilde dit graag voor ons doen.

Het verhaal van Omi in de WOII

Op 10 mei 1940 viel Duitsland Nederland binnen. De eerste tijd van de oorlog was er niks merkbaar van Hitler en viel de bezetting mee, want de vluchtelingen kwamen van het oosten af en gingen langs de dorpen langs het spoor en trokken verder. Dus het was niet echt merkbaar.

We begonnen het pas echt te merken in 1943. Ik was aan het eten toen er Duitse soldaten kwamen om mijn vader mee te nemen naar een werkkamp in Duitsland. Mijn vader ging naar de zolder om te schuilen in takken samen met mijn opa. Daarna gingen de Duitsers weer naar beneden en zeiden ze ¨Kein Männer hier!¨. We konden opgelucht ademhalen.

Als ze verder weg getrokken waren kwam pap weer naar beneden. Later kwamen er weer soldaten, dus pap sloop toen weg via de achterdeur. De Duitsers zochten namelijk alleen binnen in het huis en in de stallen.

Eén vieze Duitser was gemeen en sneed een stuk vlees van de rug van ons varken af. Zo levend uit het varken. Wij als kinderen stonden erbij. Dat vond ik zo gemeen! Toen was mijn moeder boos en pakte een mes en liep dreigend naar de soldaat toe en joeg hem weg. Daarna moest ome Sjeng het varken slachten, omdat het varken anders dood bloedde.

Die soldaten kwamen ongeveer om de 2 dagen langs. Bij mij was pap niet meer thuis door het soldaten gevaar en het gevaar opgepakt te worden, daardoor moest ik elke dag het spoor over om mijn vader eten te brengen. We moesten dus net doen alsof we aan het wandelen of spelen waren om hun veilig eten te kunnen brengen. Dus we kregen een zakdoek met eten mee om naar die mannen toe te gaan om eten te geven. Dat hebben we een week tot 14 dagen moeten doen totdat de soldaten verder trokken naar een andere plek om daar te gaan controleren.

Een week later hebben soldaten bij de buurman gezocht, daar woonden Herman en Maan. Maan was snel weggevlucht, maar Herman stond achter de keukendeur. Toen de soldaten kwamen om mannen te zoeken voor de fabrieken rende Herman weg en schoten de soldaten hem zo dood.

We hadden het op school nooit over de Duitsers want dat was veel te riskant. We woonden een uur van school af en moesten lopen naar school. Er werden overal granaten gegooid en gebombardeerd.

We mochten van de Duitsers wel bidden, daar zeiden ze niets over.

Op 5 mei 1945 gaf het Duitse leger zich over en was heel Nederland bevrijd. “Tijdens de bevrijding was het feest hoor! Toen kwamen er soldaten langs, de Duitse soldaten werden opgejaagd en gevangen genomen. Sommigen hadden een arm in het verband of een arm eraf. Toen mijn moeder hout ging halen om de kachel aan te maken, kwam mam met een Duitse soldaat vol bloed op het hoofd onder haar arm. De soldaat was helemaal gewond. Toen heeft mijn moeder de Duitse soldaat verzorgd, op de bank gelegd en drinken en eten gegeven. De soldaat was dolblij. Toen stond er iemand op de stoep die op zoek was naar deze soldaat. Het was de vader van de Duitse soldaat, die vroeg waar zijn zoon was gebleven. Toen zei mam: “ja, hij ligt hier op de bank.” Die vader was heel erg blij. De Duitse vader gaf eten en heel veel dank aan mam.

Toen kwam er een hele lange rij vol met Duitse soldaten van Meterik af die naar huis werden gejaagd. Dat was zielig om te zien. Er waren ook veel Duitsers verongelukt en doodgeschoten door SS´ers, maar het feest na de bevrijding was heel leuk.

De Amerikaanse en Engelse soldaten kwamen en hadden chocola, wit brood, grote blikken met dikke worst erin en nog veel meer lekker eten. Toen ging ik met mijn broer op verzoek van onze moeder een ei bakken en sigaretten halen voor onze vader. We zijn weggelopen met een ongekookt ei in de hand. Er waren namelijk geallieerden soldaten die lekker eten weg gaven.

We gingen dus naar de soldaten en kwamen s´avonds terug met onze zakken vol chocola en sigaretten en we hadden het ei nog in de hand. De dag erna gingen de bevrijders naar andere plekken toe.

We hadden thuis spullen genoeg om de oorlog goed door te komen. We hadden een groentetuin, kippen, konijnen en een varken. We waren alleen bang dat onze vader werd opgepakt. Toen de Amerikanen en Engelsen kwamen was het echt feest. Ik mocht de grote vrachtwagen waar de geallieerden op zaten schoonmaken. Er kwam een Amerikaanse soldaat, die tilde mij op en zette me op de vrachtwagen. Hij heeft me daarna naar huis gebracht met die vrachtwagen.

De Nederlandse soldaten liepen gewoon mee met de Amerikanen en Engelsen en hielpen mee de Duitsers terug te dringen.

Ik kreeg bijna niks mee van wat er buiten Europa en met Italië gebeurde, want dat was te ver weg. Als er nieuws was, hoorden we dat van de buren. We konden ook geen Radio Oranje, de stem van strijdend Nederland luisteren, omdat radio´s in die tijd verboden waren. Over de atoombommen in Japan hoorden we ook niet meteen veel. Het duurde lang voordat we iets wisten van de Japanners, omdat wij heel afgelegen woonden.

Het was fijn om afgelegen te wonen, het nadeel van waar we woonden was dat we langs een spoor woonden. We konden ook niet echt naar een grote stad, want de infrastructuur naar de grote steden was kapot gebombardeerd. Dus dan moest je je best doen om naar een grote stad te komen en dat deden niet veel mensen. De brug tussen Blerick en Venlo werd ook gebombardeerd. Er werden noodbruggen gemaakt voor voetgangers.

Uiteindelijk reden er bijna geen treinen meer over het spoor en een tijdje later werd van het spoor een weg gemaakt.

Het enige wat wij in ons dorp merkten van de oorlog waren de Duitse soldaten en de granaten en bommen die vielen. Wij moesten die spullen dan opruimen. Wij hebben daardoor gelukkig weinig meegemaakt. Maar als er mensen langs kwamen wilde mijn moeder per se helpen, iets te eten geven, want veel mensen hadden honger.

Mijn oom en mijn vader zijn allebei een keer door de Duiters meegenomen om te werken. Ze hebben pap meegenomen met de trein tot Roermond daar heeft mijn vader kunnen vluchten. ‘s Nachts had hij gelopen van Roermond tot Hegelsom. Hij had blaren onder de voeten, maar overdag moest hij zich schuilhouden onder struiken om niet nog een keer opgepakt te worden. Elke avond zaten wij thuis te bidden voor pap. Toen werd er een keer geklopt op de deur en stond pap voor de deur. Dat was een hele opluchting voor ons.

Toen koningin Wilhelmina wegging uit Nederland was het niet zo’n groot nieuws als wordt gezegd. Iedereen had namelijk zijn eigen zorgen en we maakten ons niet druk over wat koningin Wilhelmina deed. Ik vind dat koningin Wilhelmina wegging voor ons, om het land te besturen en ons moed in te spreken met Radio Oranje. Daarna kwam Seyss-Inquart aan de macht. Daar merkten we vrij weinig van er was niet echt een verschil tussen het besturen van Seyss-Inquart of koningin Wilhelmina.

Na de oorlog is koningin Wilhelmina dan ook weer gewoon terug gekomen en normaal gaan regeren.

Wij eerden Hitler nooit, want we dachten ¨Die Duitsers komen hier om ons te mishandelen. De Duitse jongens van 17 hadden geen keus, die moesten in het leger anders werden ze neergeschoten. Ik heb daardoor ook niks tegen de Duitsers.”

Wij wisten wel van de vernietigingskampen. Er zijn verschillende bekenden die naar de gaskamers zijn gebracht. Dat merkten we dan wel. We hebben ook verhalen gehoord van mensen die door de gaskamers heen zijn gegaan, dood op een hoop gelegd en aangestoken. We kregen dat mee door de mensen die papieren hadden. Daardoor kregen we van ooms en tantes te horen waar die mensen waren. Een oom van mij heeft s´nacht kunnen vluchten met een stel mensen. Als je nu in de boeken leest hoeveel mensen er zijn vergast of vermoord dan hebben ze daarmee vergeleken veel geluk gehad.

Er waren tijdens het bombarderen veel kerken, stations en zelfs straten weggevaagd. Het overgrote deel van de stad Venlo lag plat. Er zijn nog een paar oude huizen van voor de oorlog. In Hegelsom waren niet veel gebouwen weg, omdat de Duitsers daar niet veel te zoeken hadden.

“We merkten in ons dorp ook niks van de NSB (Nationaal Socialistische Beweging), want in een dorp heb je geen notarissen of gemeenteraad. De partijen zijn in ons dorp pas gekomen na de oorlog.”

Lees meer interviews