Hallo wij zijn Juulke Spicker en Juulke Simons en wij hebben mevrouw Bep Weijers geïnterviewd, alleen noemen wij oma Bep oma rakker. Oma rakker is de overgrootoma van Juulke Spicker. Zij is in 1934 geboren. En wij mochten bij haar gezellig op bezoek komen, bij haar thuis in haar gezellige flatje. Na school zijn we naar oma Rakker gefietst en hebben we haar wat vragen mogen stellen over de bevrijding en de oorlog. Toen we Bij oma aankwamen kregen we meteen de twee onderstaande foto’s te zien.

Ze vertelde dat ze de foto’s nog altijd heeft bewaard. De foto’s werden destijds uit het vliegtuig gegooid, haar vader heeft toen waarschijnlijk een heel pak foto’s gevonden en heeft die toen aan omwonende uitgedeeld. Natuurlijk heeft hij er ook een paar zelf gehouden. Dit zijn plaatjes waarop de koningin Wilhelmina te zien is. Ook staan hier teksten bij om te laten zien dat ze met de medemens meeleeft.

De vader van oma rakker hielp zieke en oude mensen om aan eten te komen omdat ze zelf niet meer met de bon eten konden halen. Ook zaten hier af en toe joden bij die hij dus ook hielp. Dit was natuurlijk erg riskant, want hierdoor zou hij zelf ook opgepakt kunnen worden.

Ze vertelde dat ze eigenlijk twee bevrijdingen heeft meegemaakt. Dit omdat ze eerst naar Bergentheim zijn geweest. Oma rakker en haar zus hadden een tekort aan voedsel waardoor de moeder soms niets te eten had hierdoor waren ze extreem mager. Doordat de vader van oma rakker kok was voor de gemeente had hij via via gehoord dat er een vuilniswagen was die naar Groningen reed en daar een nieuwe lading groenten ging ophalen. Ook werden met de vuilniswagen mensen mee vervoerd naar Groningen. De vader had gevraagd aan de kerk of zijn dochters mee mochten om daar aan te kunnen sterken. Dit deden ze wel vaker in de zomervakantie. ‘Een jaar was mijn broer in vier weken tijd wel vijf kilo aangekomen’ vertelde oma rakker lachend. Op een gegeven moment konden ze niet verder meereizen tot Hasselt, een plaatsje bij Zwolle. Ze moesten te voet verder. Toen het donker werd hebben oma rakker en haar zus ergens aangebeld, waar ze als schooiers werden weggestuurd. Gelukkig kwam er een andere boer aan die hun wel meenam. Waar ze een nacht hebben mogen overnachten in een paardenstal op een hooiberg.

De dag erna zijn ze verder gelopen naar hun eindbestemming. Haar moeder wist natuurlijk niet of ze veilig waren aangekomen omdat ze uiteindelijk een half jaar weg waren. Haar moeder is in maart vanuit Hilversum naar Bergentheim gefietst.

‘ Ik was aan het afwassen en ik kijk even naar buiten en dan zie ik mijn moeder staan.’

Ze wisten dat de bevrijding was begonnen doordat de boer een radio in turf had verstopt en stiekem via een nieuwsbericht had gehoord dat de bevrijding was begonnen. En uiteindelijk was de bevrijding door de polen in Bergentheim op 6 april.

Ze kregen sigaretten, chocola en kauwgom. Alleen waren de sigaretten die ze bij de bevrijding kregen alleen voor de mannen. ‘De boer kwam terug van de kapper en riep we zijn bevrijd! We zijn bevrijd! We zijn bevrijd!’

De vader van oma rakker is één keer opgepakt door de Duitsers. Hij werd naar een sportterrein gebracht waar iedereen bij elkaar werd gezet, maar toen ze hoorden dat hij een kok van de gemeente was, mocht hij blijven. Anders was hij ook afgevoerd. In de buurt van oma rakker waren geen nsb’ers waardoor ze wel iedereen konden vertrouwen, toch moesten ze wel voorzichtig zijn met wat ze zeiden. Ze konden natuurlijk niet zomaar tegen iedereen slecht over de Duitsers praten.

Na 8 uur mocht niemand meer naar buiten en moesten ze alle ramen bedekken en lichten uit. Ook brachten de kinderen in het dorp van oma rakker maar halve dagen op school door, dit omdat de school dicht bij de radio stellen lag, de mensen waren bang dat ze die zouden gaan bombarderen en dat dan de school ook werd gebombardeerd. Dat was meteen vanaf dag één dat de Duitsers waren binnengevallen. De kinderen moesten afwisselen de ene week ging die klas in de ochtend naar school en de andere week moesten die kinderen in de middag naar school. Dit werd oma rakker een beetje te veel, waardoor ze in de tweede en vierde klas is blijven zitten, maar gelukkig kwam alles goed. ‘Ja, dan doe je het toch nog een keertje over. Dan ben je alleen een beetje later van school afgekomen.’

In de avonden moest je natuurlijk binnen blijven. Alleen waren oma rakker en haar zus het daar een keer niet mee eens, ze waren aan het zaniken of ze buiten mochten spelen. Hun moeder zei dat ze wel naar buiten mochten mits ze maar in de kleine gangetjes bleven achter hun huis. ‘Maarja wat ga je doen? Tikkertje? In een gangetje met zn tweeën?’ Toen zijn ze toch een keer de straat overgestoken, maar helemaal aan het eind van de straat liepen twee Duitsers. Die riepen toen dat de meisjes moesten blijven staan. Toen zijn ze heel snel naar binnen gerend en hebben alles aan hun ouders verteld. De ouders vertelden hun dat ze héél snel naar bed moesten gaan, zodat zij het niet kunnen zijn geweest. ‘Ze hebben ons nog nooit zo snel in bed gekregen.’ vertelt oma rakker lachend. Ook hadden ze bij oma rakker thuis midden in de woonkamer een fiets staan, waar ze om de beurt op deden fietsen om het licht van de voorlamp op te wekken. Zodat ze nog een klein lichtje hadden om te lezen of spelletjes te doen in de avond als alles donker moest zijn. ‘Dan ga je om de beurt een poosje fietsen, en de andere die kenne wat lezen.’

Doordat alles op de bon ging hadden ze niet veel kleding en moesten ze dus heel lang doen met hun kleding. Er is een tijdje geweest dat oma rakker thuis bleef, omdat ze geen schoenen had om te dragen, ze waren kapot gegaan. Ook werden er huiszoekingen gehouden bij het gezin van oma rakker. Dit om te zien of er geen joden waren. Bij oma rakker thuis hadden ze een glazen kast die tot boven op de slaapkamer kwam. Haar vader had er een gat in gemaakt om zich in te verstoppen, zodat als de duitsers kwamen hij erin kon gaan liggen en ze hem niet zouden vinden. Mocht dit wel gebeuren was er de kans dat hij weer werd meegenomen en nu wel werd afgevoerd. Dit is gelukkig nooit voorgekomen.

Wel moesten ze een keer al hun koper inleveren. Dit was speciaal koper, omdat de moeder van oma rakker dit van haar oudste zoon had gekregen die werkte en woonde in Nederlands-Indië wat nu Indonesië is. Hij zat vast in een Jappenkamp en is daar ook overleden. Daarom was dit koper heel erg bijzonder omdat ze hem bijna nooit zagen.

Oma rakker was bij die inval boven de bedden op aan het maken en een beetje rond aan het lopen. Op een gegeven moment was er een Duitser die naar boven riep; is er nog iemand boven!? ‘Nou ik zei niks, hij komt maar kijken. Mij neemt hij niet mee’ ‘Al zou daar een onderduiker zitten, die gaat toch ook niet zeggen, hier ben ik!’ vertelt oma rakker lachend. Dit was dus een ‘goede’ Duitser.

In de omgeving veranderde eigenlijk niks de straten werden gewoon nog schoongemaakt en de vader van oma rakker moest gewoon nog werken in de grote gemeenschappelijke keuken van de gemeente. De kinderen moesten de moeder helpen met het huishouden. Zoals afwassen, bedden verschonen, dweilen, vegen en helpen koken. In het huis van oma rakker werd er stiekem met koninginnedag een Nederlandse vlag op de deur gehangen. Dit mocht natuurlijk echt niet van de Duitsers, maar toch deden ze het bij oma rakker thuis om de cultuur en tradities te behouden. Verder werden er bijna geen feestdagen gevierd, want er was natuurlijk ook niet veel om te trakteren.

Bij de boer waar oma rakker heeft gelogeerd voor zes weken zaten ook twee Engelse piloten verscholen, die maakten plaats voor oma rakker en haar zus toen ze op de boerderij aankwamen. De Engelsen piloten ging verder op zoek naar een ander adres waar ze konden onderduiken. Oma rakker en haar zus wisten helemaal niet dat die piloten er waren, omdat in het begin toen de piloten er nog waren zij alleen in de keuken mochten komen en zo dus nooit met elkaar in contact kwamen. Tot op de dag dat de piloten verder gingen zoeken naar een ander onderduikadres. Alleen toen dachten oma rakker en haar zus dat de piloten gewoon twee mannen waren. Later toen de oorlog voorbij was, is hun verteld dat het twee engelse piloten waren.

Het engste wat oma rakker heeft meegemaakt is dat toen ze met de auto naar Bergentheim gingen ze werden gecontroleerd op onderduikers. Maar wat ze heel slim hadden gedaan is dat ze eerst de kinderen achterin hebben gezet samen met de ouderen en andere vrouwen. En helemaal voorin waar je niet kon kijken, hadden ze de joodse onderduikers geplaatst. ‘Dat was wel effetjes een beetje spannend.’ Ook vertelde ze dat toen ze naar de kerk gingen op goede vrijdag. Dat ze toen onder de banken van de kerk moesten schuilen omdat het station naast de kerk gebombardeerd werd. Zodat transport niet meer mogelijk was.

Het eten tijdens de oorlog was gewoon wat er toen in het seizoen was, zoals rabarber, spruitjes daarna weer boontjes en vervolgens weer sla. Het grootste deel van de oorlog heeft oma rakker doorgebracht in hilversum. Buiten het half jaar in Bergentheim.

Wat oma rakker het beste blij bleef is de bevrijding op 6 april. Er was een groot feest voor de inwoners van hilversum. Ook is haar nog heel goed bijgebleven dat honderden soldaten met parachutes uit vliegtuigen sprongen en zo over heel het land werden verspreid. Daar kon niemand tegen op. Oma rakker heeft de oorlog nog tamelijk rustig meegekregen. In haar omgeving werd niet veel geschoten of gebombardeerd, alleen in Bergentheim hoorde ze regelmatig vliegtuigen overvliegen en bommen vallen.

Gelukkig heeft iedereen buiten de oudste broer van oma rakker de oorlog overleeft. Ze vindt het ook bijzonder en vooral heel leuk en gezellig dat we haar kwamen interviewen over dit onderwerp. Want dit onderwerp heeft veel indruk gemaakt op haar.

Lees meer interviews