Hallo, wij zijn Lieke van der Sterren en Fleur Stax, wij hebben voor een schoolproject die gaat over de bevrijding van de tweede wereldoorlog mevrouw Kok geïnterviewd. We zijn bij haar langs geweest en hebben haar vragen gesteld over de oorlog en de bevrijding. In dit verslag vertellen wij hoe zij de oorlog en de bevrijding heeft meegemaakt.

Hierbij vertellen we eerst wat meer over mevrouw Kok (Mien). Mien was 11 jaar toen de oorlog begon. Ze woonde in venlo samen met haar ouders, 4 broers en 1 zus. Ze was de oudste van de familie en moest daardoor wel eens thuis meehelpen in het huishouden en dergelijke. Haar ouders hadden eerst een eigen schoenenzaak, maar door de oorlog verliep de zaak niet meer zo goed en zijn ze gestopt. Haar vader is gaan werken bij de luchtbescherming. Hij moest hier bommenwerpers spotten en waarschuwen als er bommen kwamen. Dit deed hij in een torentje bij het stadhuis van venlo.

Mien zat op de Mulo school in venlo, een katholieke school met alleen maar meisjes. De jongens zaten op andere scholen. Ze liet haar vriendinnen en andere klasgenootjes in een poëziealbum schrijven, die ze tot op de dag van vandaag nog steeds heeft gehouden. Mien had geen angst om naar school te gaan. Ze wist dat ze op school veilig was. Soms moesten ze tijdens school ook naar de schuilkelders, maar dat vond Mien niet erg. ‘Het rennen naar de schoolkelders vond ik al erg leuk’.

Mien is ook geslaagd op de Mulo school in Venlo. Één dag nadat ze haar diploma had gehaald had ze al een baan. Ze is gaan werken bij de bank. Ze had haar baantje niet zelf uitgekozen, maar haar ouders hadden dit voor haar gedaan. Ze vertelt dat ze het niet erg vond en dat kinderen in die tijd het wel allemaal best vonden wat hun ouder voor hun uitkozen.

In Mien haar vrije tijd hielp ze vaak in het huishouden. Ze waren met 6 kinderen thuis en het was allemaal erg veel werk voor haar ouders, vooral omdat Miens moeder een ziekte had. De ziekte van de moeder van Mien kon in deze tijd erg lastig behandelt worden en ze moest dus veel rust nemen. Een enkele keer kon Mien wel buiten spelen met haar broertjes en zusje. Haar broertjes en zusjes speelden wel iedere dag buiten, want zij waren nog te jong om in het huishouden te helpen, maar Mien was de een na oudste en werd dus gevraagd om te helpen. Als Mien buiten speelde, ging ze meestal touwtje springen of stoepranden.

Af en toe ging mien in haar vrije tijd ook bij verschillende huizen langs om reparatiewerken op te halen die mensen wilden inleveren. Mien bracht deze dan naar een reparatiebedrijf die deze dan zouden maken. Een aantal dagen later ging ze dan naar de huizen toe om het geld voor de reparatie op te halen. De mensen hadden het geld niet om de reparaties op de dag zelf te betalen, dus duurde het soms wel een paar dagen.

Mien zat op de Mulo school in venlo, een katholieke school met alleen maar meisjes. De jongens zaten op andere scholen. Ze liet haar vriendinnen en andere klasgenootjes in een poëziealbum schrijven, die ze tot op de dag van vandaag nog steeds heeft gehouden. Mien had geen angst om naar school te gaan. Ze wist dat ze op school veilig was. Soms moesten ze tijdens school ook naar de schuilkelders, maar dat vond Mien niet erg. ‘Het rennen naar de schoolkelders vond ik al erg leuk’.

Mien is ook geslaagd op de Mulo school in Venlo. Één dag nadat ze haar diploma had gehaald had ze al een baan. Ze is gaan werken bij de bank. Ze had haar baantje niet zelf uitgekozen, maar haar ouders hadden dit voor haar gedaan. Ze vertelt dat ze het niet erg vond en dat kinderen in die tijd het wel allemaal best vonden wat hun ouder voor hun uitkozen.

In Mien haar vrije tijd hielp ze vaak in het huishouden. Ze waren met 6 kinderen thuis en het was allemaal erg veel werk voor haar ouders, vooral omdat Miens moeder een ziekte had. De ziekte van de moeder van Mien kon in deze tijd erg lastig behandelt worden en ze moest dus veel rust nemen. Een enkele keer kon Mien wel buiten spelen met haar broertjes en zusje. Haar broertjes en zusjes speelden wel iedere dag buiten, want zij waren nog te jong om in het huishouden te helpen, maar Mien was de een na oudste en werd dus gevraagd om te helpen. Als Mien buiten speelde, ging ze meestal touwtje springen of stoepranden.

Af en toe ging mien in haar vrije tijd ook bij verschillende huizen langs om reparatiewerken op te halen die mensen wilden inleveren. Mien bracht deze dan naar een reparatiebedrijf die deze dan zouden maken. Een aantal dagen later ging ze dan naar de huizen toe om het geld voor de reparatie op te halen. De mensen hadden het geld niet om de reparaties op de dag zelf te betalen, dus duurde het soms wel een paar dagen.

Mien deed geen sport in haar tienerjaren. Er waren wel sporten, zoals de tennisvereniging, de zwemclub en nog meerdere. Bij Mien thuis was er geen geld om een sport te doen, ze hadden het niet breed. Om dan ook nog eens voor 6 kinderen een sport te betalen zat er dus niet in. Wel kochten Miens ouders in de zomervakantie een kaart waarmee ze iedere dag naar het zwembad konden. Mien nam dan wat eten en drinken mee en ging dan alleen of met haar broertjes en zusje de hele dag zwemmen.

Mien woonde in de beginjaren van de oorlog in de binnenstad van Venlo. De meeste mensen die ze kenden en ook haar familie waren allemaal naar Groningen gevlucht om daar te verblijven tijdens de oorlog. In het jaar van de bevrijding was Miens gezin ook verhuisd, omdat Miens vader bij de luchtmacht werkte, konden ze in Venlo blijven wonen: ze kregen een woonruimte toegewezen op Stalberg. Een meneer die bij Mien in de straat woonde was een Rijksduitser. Deze meneer was goed en zat niet bij het verzet. Mensen moesten ook de radio’s inleveren, maar deze meneer had dat niet gedaan. Miens gezin kwam ook via deze man aan alle informatie die bijvoorbeeld de koningin insprak of de Engelsen. Door deze radio wist Mien en haar gezin dat de bevrijding eraan zat te komen. Dit stelde hen een beetje gerust.

Bij Mien thuis was er geen kelder en gingen dus in tijden dat bijvoorbeeld het luchtalarm afging bij andere mensen in de schuilkelder zitten. Soms ging het luchtalarm ook ‘s nachts af. Dan pakte Mien haar jas en trok die over haar pyjama aan. Ze liepen op die momenten naar de schuilkelders. Het gezin van Mien had zijn vaste adresjes waar ze in de schuilkelders konden verblijven. Ze verbleven in de schuilkelder totdat er een ander alarm afging dat betekende dat ze weer naar buiten mochten gaan.

Het huis op stalberg waar Mien in die tijd naartoe was verhuisd, was ook het huis waar Mien de bevrijding had meegemaakt. Op de dag van de bevrijding zagen de broers van Mien de Amerikanen al in de straat aankomen. Haar broers rende vol enthousiasme naar de straat om het van dichtbij te zien. Mien was erg bang in de tijd van de oorlog en bleef daarom ook binnen: ‘Ik heb mooi afgewacht tot ik zag dat we bevrijd waren.’ Haar broers waren een paar uur erna weggegaan en kwamen even later terug met chocolade en sigaretten (voor haar vader). ‘Het was een ervaring die je nooit zult vergeten. De Rijksduitser die bij Mien in de straat woont werd na de bevrijding omgepakt en moest worden weggevoerd. De vader van Mien heeft voor deze man gepleit omdat hij niks slechts heeft gedaan en niet gestraft moest worden. De vader heeft ervoor gezorgd dat de Rijksduitser een mindere straf kreeg. ’De dagen na de bevrijding werd alles langzaam weer een beetje normaal. Er kwam weer eens wat brood of ander eten wat ze al jaren niet hadden gehad.

Lees meer interviews